
Zaterdag 11 juni / zondag 12 juni
De volgende morgen worden we al vroeg opgehaald door John - onze gids – en via een prachtige route rijden we door de Rift Valley naar het Masai Mara Game Reserve waar we een aantal dagen zullen blijven en samen met de Masai krijgers op stad gaan.
De Masai Mara is in 1961 opengesteld en beslaat een gebied van ongeveer 1.800 km². Het is een verlengstuk van de Serengeti in Tanzania. De oostelijke grens wordt gevormd door de Loita heuvels, de westelijke door het prachtige Esoit Oloolo en de noordelijke door de Lthong heuvels. De Masai Mara is wereldwijd bekend vanwege de wildebeest migratie die hier jaarlijks plaatsvindt. Meer dan anderhalf miljoen gnoes en honderdduizenden zebra’s trekken omstreeks juli, als één grote massa, de Mara rivier over op weg naar de Masai Mara, met in hun kielzog onvermijdelijke roofdieren als leeuwen, hyena's en jakhalzen. De migratie komt in oktober tot stilstand in de Masai Mara. Wanneer in november de korte regentijd begint en de Serengeti in Tanzania opnieuw groen wordt, trekken de eindeloze kuddes in gestaag tempo terug naar het zuiden. In de Masai Mara leeft het semi-nomadische Maasai volk, dat hier zijn vee hoedt. De Maasai leven verspreid over het reservaat in hun typische kraal: een houten omheining die vee en bewoners afschermt van de wilde dieren.

Onderweg komen we al Masai tegen; een kleurrijk gezicht … en de mensen zijn erg vriendelijk. In de gebieden die minder toeristisch zijn worden wij net zo bekeken als wij naar de Masai kijken. Verder buiten het reservaat zien we al zebra’s en gazelles in groepen langs de weg. Fantastisch gezicht! Als we bij onze lodge aankomen blijkt dat we in een grote luxe tent met parket vloer slapen. Het “out of Africa” gevoel heeft ons al helemaal te pakken/ De volgende morgen gaan we al vroeg op game drive (voor het ontbijt). Hebben geluk en zien grote groepen dieren voorbij trekken. Overdag luieren we een beetje bij het zwembad en in de namiddag staat de volgende game drive weer op het programma. We stuiten op 2 cheeta’s die net een Thomson gazelle hebben gedood. Ze liggen nog na te hijgen en de moeder van het jong loopt in de verte haar jong te zoeken…dan is de natuur toch wel confronterend. Het levert ons in ieder geval mooi film- en foto materiaal op.
Maandag 13 juni

Als we aankomen staan de krijgers op ons te wachten en doen een “springerige” welkomstdans. Samen met een van de Masai (we noemen hem “Joseph”) gaan we op zoek naar nijlpaarden. Als we in de buurt van de rivier komen is het gesnuif al te horen. Joseph vertelt ons hoe het leven er bij hun stam aan toe gaat en we bezoeken verschillende manyatta’s (hutten). De bijtende rook slat ons in het gezicht en we kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe ze zo kunnen leven. Ook het kleinvee leeft in de manyatta … het stinkt er behoorlijk!
In de loop van de dag reizen we door naar Lake Nakuru NP waar we flamingo’s zullen gaan zien. Het Lake Nakuru National Park staat voornamelijk bekend om de grote groepen (soms wel meer dan een miljoen) dwergflamingo’s, die de oevers van het sodameer geheel roze kleuren.

Masai eten vrijwel alleen vlees van hun eigen vee, geiten, schapen en koeien. Ze eten geen wild, vis of kip en ook groenten e.d. worden nauwelijks gegeten. Om in hun voedselvoorraad te voorzien, hebben de Masai dus veel grond nodig voor hun vee. Deze gewoonte staat sterk onder druk, er is steeds minder grond voor het vee, tegenwoordig eten de Masai daarom ’s ochtends een pap gemaakt van maïsmeel. De Masai drinken de melk van hun vee en soms ook bloed van de koeien, volgens een speciale traditie. Masai houden ook van zoete dingen, daarvoor verzamelen ze honing van de grondbijen. Traditioneel moeten Masai jongens over een aantal koeien springen om te laten zien dat ze man zijn. Volwassen mannen laten graag zien, dat zij over meer koeien kunnen springen.
De Masaï dragen als kleding één tot twee doeken (shuka),die ze over hun schouders knopen, en meestal een riem. Dichter bij de steden wordt (daarbij tegenwoordig) ook wel een (korte) broek gedragen, als aanpassing aan de stedelijke kleding. Over hun schouders dragen ze een grote doek die ze kanga noemen en die hen beschermt tegen de zon overdag en de kou 's ochtends en 's avonds. Ze dragen over het algemeen rode kleding. Ze vinden dat namelijk de kleur van het leven en van het bloed. En bovendien is er een verhaal dat rood wilde dieren afschrikt.
Dinsdag 14 juni
De volgende morgen weer vroeg op voor een trip door het Nakuru NP.
De omvang van het meer is afhankelijk van het seizoen; het loopt vol in de regentijd en verdampt gedurende de rest van het jaar. We zien naast buffels, giraffen, neushoorns enorme groepen flamingo’s en peilkanen.
Het NP is uitgeroepen tot Rhino Sanctuary. De neushoorns die erg bedreigd worden in Afrika kunnen in dit gebied van minder dan 19.000 hectare goed worden beschermd tegen stropers. Als we uitgekeken zijn reizen we door naar het Amboseli NP.
Woensdag 15 juni

Naast vele olifanten zien we hier ook de buffel, gazelle, gnoe, giraffe, zebra, leeuw en de cheeta. Onderweg beklimmen we een heuvel en genieten van het uitzicht over de savanne. De meeste indruk maken de olifanten met op de achtergrond de Kilimanjaro.
Donderdag 16 juni
Het laatste gebied waar we op safari gaan is Tsavo National Park.
Het is het gebied waar de beroemde avonturier Denys Finch Hatton zich bij voorkeur ophield. ( ‘Out of Africa’). Tsavo is het grootste wildpark van Kenia en wordt in tweeën gesplitst, in Tsavo West en Tsavo East, door de weg die van Nairobi naar Mombasa loopt. In Tsavo East zijn moerassen, graslanden, struiken en veel baobabbomen, maar wij bezoeken Tsavo West. Dit ligt aan de voet van de Kilimanjaro en staat bekend om de rode olifanten, die aan hun kleur komen door de rode aarde in dit gebied.

Vrijdag 17 juni
Aan het einde van deze fantastische week worden we door John naar de grens gebracht met Tanzania. Daar worden we als “pakketje” afgeleverd en aan de andere kant staat de volgende chauffeur ons op te wachten.